MD 09.01 | De leerlingen lichten het ontstaan en de evolutie van het heelal, het zonnestelsel en van de aarde in een tijd-ruimtekader toe. (LPD 2, 5, 11) |
---|---|
MD 09.02 | De leerlingen lichten de gelaagde opbouw en samenstelling van de aarde en de atmosfeer toe. (LPD 1) |
MD 09.03 | De leerlingen beschrijven kenmerken en verklaren gevolgen van rotatie en revolutie van aarde en maan. (LPD 3, 4) |
Een hemellichaam in een baan om de zon met voldoende massa om een bolvorm te benaderen. Een planeet kan haar energie niet halen uit kernfusie, mag geen maan zijn en moet haar baan hebben schoongeveegd van andere kleine objecten en stof.
Afstandsmaat in het zonnestelsel gebaseerd op de gemiddelde afstand van de aarde tot de zon, dus 149.6 miljoen kilometer
De denkbeeldige cirkel aan de hemel die het pad aan de hemel voorstelt.
Vul de gaten in de tabel aan. Maak enkel gebruik van de bronnen die je hieronder vindt.
diameter in km | afstand tot de zon in AE | afstand tot de zon in miljoen km | |
---|---|---|---|
Zon | |||
Mercurius | 4880 | 0.4 | 57.9 |
Venus | ... | ... | 108.2 |
Aarde | 12756 | 1.0 | 149.6 |
Mars | ... | 1.5 | ... |
planetoïdengordel | n.v.t. | ... | ... (uitrekenen) |
Jupiter | 143844 | 5.2 | 778 |
Saturnus | ... | ... | 1427 |
Uranus | 51118 | ... | 2871 |
Neptunus | ... | ... | ... |
Kuipergordel | n.v.t. | 30 tot 50 | 4500 tot 7500 |
Planeet die zich tussen de zon en de planetoïdengordel bevindt
Planeet die zich zich op een grotere afstand bevindt van de zon dan de planetoïdengordel
Planeet met een diameter kleiner of gelijk aan die van de aarde
Planeet met een diameter groter dan die van de aarde
Noteer hieronder welke de kleine en welke de grote planeten zijn.
Gebruik deze en voorgaande bronnen om de vragen op te lossen.
ATMOSFERISCHE SAMENSTELLING VAN DE PLANETEN
OPPERVLAKTETEMPERATUUR VAN DE PLANETEN
Vaste planeten met een steenachtig oppervlak die te dicht bij de zon stonden om veel gassen of vloeistoffen vast te houden. Ze hebben weinig manen en een hoge massadichtheid.
Planeet die vooral uit gas bestaat met een kleine vaste kern. Omdat ze zo groot zijn worden ze ook wel 'gasreuzen' genoemd. Ze hebben een groot aantal manen en omdat ze uit lichte gassen bestaan een lage massadichtheid.
Noteer hieronder welke de steenachtige en welke de gasplaneten zijn.
Vergelijk de aarde met Jupiter.
aarde | Jupiter | |
---|---|---|
type planeet (samenstelling, afmeting, positie) | ||
buitenste lagen | ||
aantal manen | ||
afstand tot de zon in AE | ||
afstand tot de zon in km |
Een hemellichaam in een baan om een planeet, exoplaneet, dwergplaneet of een planetoïde.
Leg het verschil uit tussen een maan en een kunstmaan.
Vergelijk de volgende manen met onze maan.
maan | Io | Europa | Titan | |
---|---|---|---|---|
planeet | Aarde | |||
kleur wordt veroorzaakt door... | ||||
atmosfeer | ||||
temperatuur aan het oppervlak (° C) | ||||
wat maakt deze maan speciaal? |
Een doorgaans klein en steenachtig, ijsachtig of uit metaal bestaand hemellichaam dat een baan om de zon beschrijft.
Los de vragen op en gebruik daarvoor deze bronnen.
De meeste planetoïden bewegen in een baan op 2.2 tot 3.2 AE van de zon. We noemen deze groep planetoïden de planetoïdengordel.
Ook op andere afstanden van de zon zijn planetoïden te vinden zoals de Trojaanse planetoïden in de baan van Jupiter
Een klein hemellichaam met een sterk elliptische baan dat vooral uit stof, gassen en ijs bestaat
Planetoïden of kometen waarvan de baan door de zwaartekracht van andere hemellichamen is afgebogen tot in de buurt van de aarde. De korste afstand tot de zon bedraagt 1.3 AE of minder.
Open de link om de baan van de planetoïden op te zoeken in de Small Body Database. Gebruik de Object Viewer en zet de animatie aan (knop rechtsboven). Welke van onderstaande planetoïden zijn NEO's?
Los ook nog deze vragen over kometen op.
Een stuk steen of ijs dat door de ruimte reist.
Los de vragen op.
![]() | ![]() |
een meteoor (bron: astroedu.iau.org) | een meteoriet (bron: astroedu.iau.org) |
Een bolvormig hemellichaam dat zich in een baan om de zon bevindt, géén maan is en het stof uit zijn baan niet heeft kunnen verwijderen (omdat het over onvoldoende massa beschikt).
IJsachtig hemellichaam dat buiten de baan van Neptunus om de zon draait. Ze zijn doorgaans groter dan een komeet en meer ijsachtig dan een planetoïde.
Schijfvormig gebied voorbij de baan van Neptunus tussen 30 en 50 AE. Het bevat miljoenen uit ijs bestaande hemellichamen die een overblijfsel zouden zijn van de vorming van het zonnestelsel
Een wolk van miljarden komeetachtige hemellichamen rondom het zonnestelsel op 3000 tot 100 000 AE van de zon
Duid op het schema in de bundel aan: de zon, de namen van de planeten, de positie van de planetoïdengordel en groepeer binnen- en buitenplaneten met een accolade.
Leg het verschil uit tussen een ster en een planeet