Hoofdstuk 1: Ruimtelijke ordening en verstedelijking
2. Ruimtelijke ordening in Vlaanderen
2. a. Video ( landschap na de slag uit de reeks Boulevard /BRTN )
2. b. Oefening op het ruimtegebruik
Plak hier de zelfgemaakte bodemgebruikskaart van de school en de bodemgebruikskaart van de Vlaamse overheid. ( schaal 1:20000) |
Eigen kaart
|
Bodemgebruikskaart
|
Wat stelde je vast
tijdens het opmaken van de kaart?
Een duidelijke scheiding tussen wonen, recreatie, open
ruimte en industrie
Heb je suggesties voor de toekomst? geen nieuwe woongebieden maar inbreiding
2.c . Korte historiek
- sedert 1945: De meeste gemeenten hadden eigen stedenbouwkundige
voorschriften. Maar door het ontbreken van een bovengemeentelijk niveau hadden
deze amper invloed op de ruimtelijke ordening. Vooral de wet de Taeye zorgt
,in het begin van de jaren 50, voor een sterke aangroei van de individuele woningbouw.
Deze gebeurt vooral op het platteland en langs bestaande wegen.
-
Wet van 29 maart 1962 op de Ruimtelijke Ordening:
Op initiatief van Theo Lefevre worden er gewestplannen opgesteld voor het gehele
land. Het uitgangspunt hierbij was de scheiding van functies .
Oorspronkelijk ging men plannen maken op het niveau van het land, de streken,
de gewesten en de gemeenten; In de praktijk werden enkel gewestplannen en gemeentelijke
plannen opgesteld. Nadeel? Hogere plannen ontbreken (dus
inpassen is onmogelijk).
De uiteindelijke
gewestplannen worden pas goedgekeurd in de periode 1976-1980.
Daarenboven blijft er van de oorspronkelijke ontwerpen niet veel over. De politici
hebben veel wijzigen doorgevoerd. Enkele voorbeelden: toename van het woongebied
( vooral lintbebouwing), minder nieuwe wegen, enz.
Naast deze wettige wijzigingen zijn er nog tal van vervalsingen vastgesteld.
Op gemeentelijk niveau werden de APA’s en de BPA’s ingevoerd
Maak definities aan de hand van volgende site 1 of site 2:
Gewestplannen
De gewestplannen zijn bestemmingsplannen die eind jaren
70 voor het volledige Belgische grondgebied zijn opgemaakt (48 in totaal).Het
gewestplan legt de algemene bestemmingen vast van de verschillende delen van
het grondgebied zoals bewoning, nijverheid, landbouw, parkgebied of enig ander
gebruik. Vanaf eind jaren 90 zijn hierop enkele gewestplanwijzigingen gebeurd.
Gewestplan wordt ook wel ‘bodembestemmingsplan’ of ‘blauwdrukplan’
Opdracht 2:Zoek het gewestplan van de school ( schaal 1:20000 en plak het hier ) |
APA
Dit
plan bepaalt de bestemming voor het hele grondgebied van de gemeente.
Het APA moet gegevens bevatten over de bestaande toestand van het grondgebruik
en over de voorziene bestemming voor elk deel van het grondgebied en moet de
wijzigingen in het bestaande wegennet weergeven. Ook voorschriften over de vormgeving,
de grootte en de plaatsing van nieuwe gebouwen kunnen hierbij gevoegd worden.
Net als het gewestplan is het APA een grafisch plan dat met kleuren en symbolen
de bestemming van de gronden aangeeft.
Opmerking; de meeste gemeentes hebben geen APA omdat de gewestplannen voldoende
gedetailleerd zijn.
BPA
Een Bijzonder Plan van Aanleg is een bestemmingsplan dat aan de hand van kaartmateriaal en stedenbouwkundige voorschriften aangeeft wat en hoe in een bepaald stadsgedeelte gebouwd en verbouwd mag worden, waar woningen mogen komen, waar kantoren, waar groenvoorziening, ... Vooraleer een dergelijk plan wordt goedgekeurd, krijgen de inwoners van het betrokken stadsdeel de mogelijkheid om hun opmerkingen te formuleren via een wettelijk verplicht openbaar onderzoek.
Opdracht 3:Zoek op de website van Geovlaanderen naar BPA’s in je gemeente.Zoek dan op de website van je gemeente naar informatie over een BPA..Maak een korte inhoud en sla de link op in dit document |
- vanaf 1980:
door de staatshervorming wordt de ruimtelijke ordening geregionaliseerd, waardoor Vlaanderen een eigen beleid kan voeren. Maar ook nu is er van een echt beleid geen sprake. Zo werden een aantal beperkende maatregelen van de gewestplannen versoepeld. Enkele voorbeelden: het minidecreet van 1984 en de verruiming van de opvulregel.
- Eind 1992: op initiatief van de Vlaamse
regering ( Van den Brande 1 ) kreeg een plangroep, onder leiding van hoogleraren,
de opdracht om een totaalvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen
uit te werken.
Dit resulteerde in het ruimteplanningsdecreet
van 24 juli 1996. Hierin wordt bepaald dat er ruimtelijke structuurplannen
moeten opgesteld worden voor het Vlaamse gewest, de provincies en de gemeentes.
Tussen deze plannen bestaat een hiërachische verhouding . Het provinciaal
structuurplan moet passen in het R.S.V. ( Ruimtelijk
Structuurplan Vlaanderen ) en het gemeentelijk structuurplan moet passen
in het provinciaal plan. Het RSV lag ter inzage van de burgers tussen 1 december
1996 en 28 februati 1997. In de praktijk kwamen de opmerkingen vooral van organisaties
( lanbouworganisaties, milieugroepen, enz ). Op
19 november 1997 werd het RSV goedgekeurd door het Vlaams Parlement en op 17
december bekrachtigd in een decreet door de Vlaamse regering.
2.d. De grote lijnen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Definitie:
Het is een beleidsdocument dat het kader schept waarin de ruimte om te wonen,
werken, zich te verplaatsen, zich te ontspannen… tot ontwikkeling komt.
Enkele voorbeelden:
In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen staat hoe de ruimte nu is verdeeld
en hoe het tegen het jaar 2007 moet worden. Nu is bijvoorbeeld 227 500 ha in
Vlaanderen bedoeld om op te wonen. Dat moet zo blijven. Niet meer en niet minder.
Op 55000 ha mogen er nu bedrijven staan. In 2007 mag dat 62000 ha zijn. Nu is
er 112 000 ha voorzien voor natuurgebieden of groene gebieden waar je kan spelen
of wandelen. Tegen het jaar 2007 moet dat 150 000 ha worden. De 43 000 ha bos
van nu moet dan 53 000 ha worden. De ruimte voor parken blijft gelijk: 34000
ha. De landbouwgebieden moeten kleiner worden: van 806000 ha nu naar 750 000
ha. Volgens het nieuwe plan moet er binnen tien jaar dus 48000 ha meer groen
zijn. De industrie krijgt 7 000 ha meer. Het is vooral de landbouw die moet
inleveren: 56 000 ha. De rest blijft gelijk. Nauwkeurige informatie over het
strutuurplan vin je op volgende site: http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/ruimtelijk/Nrsv/starttrsv.html.
Opdracht 4:Noteer de belangrijkste beleidsopties voor: -
de stedelijke gebieden: Het Ruimtelijk
Structuurplan Vlaanderen wil van de stedelijke gebieden aangename plekken
maken om te wonen, te werken en te ontspannen. Daarom voert de overheid
hier een aanbodbeleid dat ervoor moet zorgen dat hier meer woningen komen,
meer kantoren, frissere stationswijken en een aangename leefomgeving met
parken en mogelijkheden tot recreatie. |
Extra:
Nadere informatie op : http://www.ruimtelijkeordening.be/
Samenvatting van het structuurplan ( onder publicaties ) en aanpassingen van
het structuurplan in 2003 ( via ruimtelijk structuurplan ) (indeling van de
gemeenten/steden )
Lees hier enkele bindende bepalingen.
Opdracht 5:
Tot welk gebied behoort je gemeente? Klik
hier |
Opdracht 6:Het
provinciaal structuurplan Vb de
provincie Oost- Vlaanderen: |
Opdracht 7: Wat is een Ruimtelijk Uitvoeringsplan Klik hier of hier of hier Een
ruimtelijk uitvoeringsplan geeft uitvoering aan een ruimtelijk structuurplan.
Het heeft een verordenende waarde voor alle overheidsbeslissingen en legt
voor een bepaald gebied onder meer vast welke activiteiten er mogen plaatsvinden,
waar al dan niet gebouwd mag worden, welke stedenbouwkundige voorschriften
in een bepaalde zone moeten gelden,... De ruimtelijke uitvoeringsplannen
zullen geleidelijk de gewestplannen, APA's en BPA's opvolgen. |
Opdracht 8 : Wat is een gemeentelijk structurplan klik hier Het gemeentelijk structuurplan is het basisdocument voor de toekomstige ruimtelijke ordening en het ruimtelijk beleid van de gemeente. Het formuleert in grote lijnen de algemene zienswijze op het gebruik van de ruimte voor allerlei maatschappelijke functies zoals wonen, werken, handel, landbouw, natuur en recreatie. Het structuurplan houdt rekening met wetenschappelijke gegevens en met toekomstige evoluties en vooruitzichten. Het structuurplan bestaat uit drie delen : · Een informatief deel dat de bestaande toestand en de behoefteberekening beschrijft (met andere woorden welk is de huidige ruimtelijk beleid van de gemeente) · Een richtinggevend deel dat de gewenste ruimtelijke structuur formuleert (met andere woorden hoe zien we de ruimtelijke ordening in de toekomst in onze gemeente) · Een bindend deel dat de voor de overheid bindende bepalingen opneemt en beschrijft welke acties er in de toekomst zullen ondernomen worden. Een structuurplan is dus een lijvig bundel met tekst en kaarten. Tekst
en kaarten moeten gezamenlijk gelezen worden. De enkele kaarten in het
structuurplan zijn niet te begrijpen zonder tekst. U vindt er geen informatie
terug over de bestemming , de inrichting en het beheer van individuele
percelen. Het structuurplan schetst in globale lijnen de toekomstige ruimtelijke
ontwikkeling in onze gemeente.
|
http://aps.vlaanderen.be/statistiek/cijfers/ruimte/Ordeningsbeleid/GRS001.xls
stand van zaken
voor de gemeenten:
http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/ruimtelijk/vijfvoorwaarden/vijfvoorwaardenstart.html
http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/ruimtelijk/vijfvoorwaarden/vlaanderen_1.html
zoek op site van je gemeente de stand van zaken op..
4 randstedelijke woonlobben die vasthangen aan de centrale kernstad, met name
Mariakerke/Wondelgem/Evergem, Oostakker/Sint-Amandsberg/Lochristi/Destelbergen,
Gentbrugge/Ledeberg/Melle/Merelbeke en Zwijnaarde/Sint-Denijs-Westrem/De Pinte/Sint-Martens-Latem.
4 steenwegen als dragende hoofdstamlijnen van openbaar vervoer, met name Evergemsesteenweg
(de vrije trambedding parallel met de steenweg), Brusselsesteenweg, Antwerpsesteenweg
en Kortrijksesteenweg. Deze stamlijnen moeten van trams voorzien worden, voor
zover een tramlijn nog niet aanwezig is.
4 groenpolen die aan bescherming en uitbreiding toe zijn: Vinderhoutsebossen
(Mariakerke-Lovendegem), Oud Vliegveld (Oostakker-Lochristi), Gentbrugsemeersen
(Gentbrugge-Destelbergen) en Kastelensite Zwijnaarde (Zwijnaarde-De Pinte).
Voor recreatieve doeleinden vormen ze samen een dekking voor de volledige stad,
op fietsafstand van maximum 5 kilometer.
4 regionale bedrijventerreinen op de snijpunten van R4 en de 4 hoofdstamlijnen,
namelijk Zeeschipstraat/Industrieweg/Durmakker-oost langs Evergemsesteenweg,
Schansakker en aanliggende terreinen aan weerszijden van Antwerpsesteenweg,
Oud Vormingstation NMBS aan Brusselsesteenweg (grondgebied Melle) en Flanders
Expo aan Kortrijksesteenweg.